Statistieken

Vandaag 38
Deze week 144
Deze maand 1432
Sinds 08-2008 987235

Faeröerse voorbeeldteksten


Gebruik dit menu om binnen Faeröers te navigeren.
Gebruik het menu links om binnen Vreemdetalen.nl verder te navigeren.
| Over het Faeröers | Over de Faeröer | Alfabet | Woordenboeken | Woorden en zinnen |
| Taalcursussen | | Voorbeeldteksten | Spreekwoorden | Literatuur | Links | Agenda |




 

 

 

 

Het volkslied van de Faeröer - Tjóðarsangur hjá Føroyum.
Het volkslied van de Faeröer heet Tú Alfagra Land Mítt (Jij, Mijn Wonderschone Land). Het werd in 1906 geschreven door schoolhoofd Símun av Skarði en de melodie werd in 1907 gecomponeerd door violist Petur Alberg.

 

 

 

 

Tú, alfagra land mítt Jij, mijn prachtige land

 
Tú, alfagra land mítt,
mín dýrasta ogn,
á vetri so randhvítt,
á sumri við logn,
tú tekur meg at tær
so tætt í tín favn,
tit oyggjar so mætar,
Gud signi tað navn,
sum menn tykkum góvu,
tá teir tykkum sóu,
Ja, Gud signi Føroyar,
mítt land.
Jij, mijn prachtige land,
mijn dierbaarste goed!
in de winter wit omrand,
in de zomer kalm,
jij pakt mij stevig vast
in een omhelzing
Jouw eilanden zo dierbaar,
God zegene de naam
die de mensen daaraan gaven
toen ze jullie zagen.
Ja, God zegene de Faeröer,
mijn land!
   
Hin roðin, sum skínur
á sumri í líð,
hin ódnin, sum týnir
mangt lív vetrartíð,
og myrkrið, sum fjalir
mær bjartasta mál,
og ljósið, sum spælir
mær sigur í sál:
Alt streingir, ið tóna
sum vága og vóna,
at eg verji Føroyar, mítt land.
Het rode licht dat schijnt,
in de zomer op de helingen
de storm die verwoest
vele levens in de wintertijd,
en de duisternis die het
helderste doel voor mij verbergt,
en het licht dat voert
mijn ziel naar de overwinning,
alle snaren die klinken, die durven en hopen
dat ik de Faeröer Eilanden verdedig,
mijn land!
   
Eg nígi tí niður
í bøn til tín, Guð:
Hin heilagi friður
mær falli í lut!
Lat sál mía tváa
sær í tíni dýrd!
So torir hon vága
- av Guði væl skírd -
at bera tað merki,
sum eyðkennir verkið,
ið varðveitir Føroyar, mítt land!
Daarom kniel ik neer
in gebed voor u, God:
Moge deheilige vrede
over mij neerdalen!
Laat mijn ziel uw
heerlijkheid aanschouwen!
Zo durft mijn ziel het aan
- met vertrouwen in God -
om het teken te dragen
van onderscheidende werken
die de Faeröereilanden behouden, mijn land!

 

 

 

Onze Vader Faðir vár
Onze Vader die in de hemelen zijt,
Uw naam worde geheiligd,
Uw Koninrijk kome,
Uw wil geschiede
gelijk in de hemel als ook op de aarde.
Geef ons heden
ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven
aan onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de Boze.
Want van U is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid,
tot in eeuwigheid.
Amen.
Faðir vár, Tú, sum ert í Himli.
Heilagt verði navn Títt,
Komi ríki Títt,
Verði vilji Tín,
sum í Himli, so á jørð.
Gev okkum í dag
okkara dagliga breyð.
Og fyrigev okkum syndir okkara,
so sum vit eisini fyrigeva
teimum, ið móti okkum synda.
Leið okkum ikki í frestingar, men frels okkum frá tí illa.
Tí at Títt er Ríkið,
valdið og heiðurin
um allar ævir.
Amen

 

 

 

 

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
Yvirlýsingin um mannarættindi
 
Artikel 1
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
1. Grein
Øll menniskju eru fødd fræls og jøvn til virðingar og mannarættindi. Tey hava skil og samvitsku og eiga at fara hvørt um annað í bróðuranda.
 

Artikel 2
Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.

2. Grein
Øll hava krav um rættindi og frælsi, sum eru nevnd í hesi yvirlýsing, uttan mun til ættarslag (rasu), húðarlit, kyn, mál, átrúnað, politiska ella aðra sannføring, tjóðskaparligan ella samfelagsligan uppruna, ognarviðurskifti, føðing ella aðra støðu. Somuleiðis skal eingin mismunnur vera orsakað av politiskari, rættarligari ella millumtjóða støðu hjá tí landi, sum ein persónur hoyrir til, sama um landið er sjálvstøðugt, undir tilsjónarvaldi, ella fullveldi tess á annan hátt er skert.
 

Artikel 3
Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.

3. Grein
Ein og hvør hevur rætt til lív, frælsi og persónliga trygd.
 

Artikel 4
Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden.

4. Grein
Eingin skal liva í trældómi ella trælkan; trældómur og trælahandil av øllum slag skulu verða bannað.
 

Artikel 5
Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

5. Grein
Eingin skal verða píndur ella harðliga, ómenniskjaliga ella vanæruliga viðfarin ella revsaður.

 

 

 

 

 

 

Wees gegroet Maria Heil veri tú, Maria
Wees gegroet Maria,
vol van genade.
De Heer is met u.
Gezegend bent u
onder de vrouwen.
En gezegend is Jezus,
de vrucht van uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God,
bid voor ons, zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.
Heil veri tú, Maria,
full av náði.
Harrin er við tær.
Vælsignað ert tú
millum kvinnur,
og vælsignað er Jesus,
frukt móðurlívs tíns.
Heilaga Maria, Móður Guds,
bið furi okkum, syndarum,
nú og á deyðastudn okkara.
Amen.

 

 

2025 Harmen Schoonekamp | Contact | Talennet | Sitemap.